Familienamen in Nederland
De vorming van familienamen heeft op verschillende manieren plaatsgevonden. Soms zijn ze gebaseerd op iemands omgeving of werk, of op de naam van een voorvader. Maar voor de meeste achternamen geldt dat ze zijn voortgekomen uit een viertal algemene bronnen, welke ook weer in subcategorieën uiteen kunnen vallen, namelijk:
Beroep
De plaatselijke huizenbouwer, voedsel bereider, molenaar, en kleermaker werden respectievelijk genoemd:
Jan Timmer(mans), Jan Kok (of Bakker), Jan Molenaar en Jan Snijder.
Terwijl een Kuiper “Kuiper” genoemd kon worden: de hoefsmid heette “Smit”. De plaatselijke stroper werd “De Jager”.
In ieder dorpje waren deze ambachtslieden ruim vertegenwoordigd waardoor deze namen in alle dorpen ook dikwijls voorkwamen.
Locatie
Deze categorie namen valt uiteen in veld- en geografische namen.
Veldnamen
Deze zijn namen welke een bepaalde landschappelijke kenmerk in zich hebben, zoals boerderijnamen, een veld, berg, heide, een waterloop of waterkering.
(Bijvank (boerderijnaam) Ambergen, van den Broeck, van der Heide, Bos(ch), Hulshof, Ekelhof, van Linge, van der Lek, enz.)
Geografische namen
Deze zijn die namen welke een plaats (stad of dorp) of landgoed of zelfs een land aanduiden.
(Assen, van Nimwegen, Hollander, den Hollander, van Ommen, van Hackfort, van Avesaath, enz.)
Patronimicum
Patroniemen zijn die namen welke zijn afgeleid van een voornaam van de vader, bijvoorbeeld: Claessen, Hendriks, Crijns, Derks, Egebrts, Francis)